2. Nieuw in 2025
Voor de ontwikkeling van centrale examens gelden allerlei vakinhoudelijke en toetstechnische eisen. Is alles dan in beton gegoten? Zeker niet. Centrale examens zijn altijd in beweging. Wat was er het afgelopen schooljaar anders dan daarvoor? Onze toetsdeskundigen geschiedenis, maatschappijleer en Nederlands geven uitleg over drie voorbeelden uit het examen van 2025
Minder uit het hoofd, meer toepassen
Kenmerkende aspecten geschiedenis in bronnenkatern havo/vwo
Havo- en vwo-eindexamenleerlingen konden dit examenjaar de zogenoemde ‘kenmerkende aspecten’ terugvinden in het bronnenkatern van het centraal schriftelijk examen geschiedenis. Eerder nog moesten deze ontwikkelingen en gebeurtenissen die typerend zijn voor een bepaalde periode, uit het hoofd worden geleerd.
“Daarop was behoorlijk wat kritiek”, vertelt Saskia de Boer, toetsdeskundige geschiedenis. Een enquête onder docenten volgde. Saskia: “Hieruit bleek dat een overgrote meerderheid voorstander was van het opnemen van de aspecten in het bronnenkatern, waardoor de nadruk in het centraal examen meer zou komen te liggen op inzicht en toepassing.”
“Dit jaar waren er dus geen vragen meer opgenomen in het centraal schriftelijk examen geschiedenis havo en vwo, waarbij kenmerkende aspecten uit het hoofd moesten worden geleerd. Ook hebben we opnieuw de puntenverdeling onder de loep genomen, zodat uitbreiding van het aantal vragen – en dus ook het schrijfwerk voor de leerlingen – niet nodig was. Docenten hebben we hierin meegenomen en aangegeven dat alleen voor het gebruik van de kenmerkende aspecten in de context, punten kunnen worden toegekend.”
“We hebben inmiddels gemerkt dat het niet langer uit het hoofd hoeven opschrijven van kenmerkende aspecten, ook de kans op interpretatieverschillen bij de beoordeling onder docenten heeft verkleind. Deze vernieuwing zie ik echt als een stap vooruit voor het vak én is een opluchting voor leerlingen en docenten,” aldus Saskia.
“Deze vernieuwing zie ik echt als een stap vooruit voor het vak én is een opluchting voor leerlingen en docenten”


Wat vind jij?
Meningsvraag voor vmbo-leerlingen maatschappijkunde
Eindexamenleerlingen op het vmbo kregen dit voorjaar voor het eerst een meningsvraag voorgelegd in het flexibele en digitale examen maatschappijkunde vmbo bb en kb. Een meningsvraag past in de bredere context van burgerschapsonderwijs, waarbij bb- en kb-leerlingen moeten laten zien dat ze een mening kunnen formuleren over maatschappelijke vraagstukken en deze met eigen argumenten kunnen onderbouwen.


Femke Loef, toetsdeskundige maatschappijkunde vmbo: “De meningsvraag in dit examen vind ik een mooie toevoeging voor de eindexamenleerlingen, en echt een doorkijkje naar de maatschappelijke vakvernieuwing. De uitdaging voor ons examenmakers zit `m met name in het beoordelen van het antwoord. Want wat zeggen we hierover in het correctievoorschrift, zodat docenten de antwoorden eerlijk en consistent kunnen beoordelen? Wat reken je goed en wat niet? Leerlingen kunnen immers met zeer uiteenlopende, creatieve en onverwachte antwoorden komen.”
Daarom was de meningsvraag dit jaar een pilot en in drie van de negen examenvarianten opgenomen. In de overige zes stond in plaats van de meningsvraag een opgave met dezelfde moeilijkheidsgraad. Over twee jaar wordt zo’n vraag herhaald, om informatie te verzamelen over de antwoorden en puntentoekenning van de docenten. En wie weet maakt de meningsvraag vervolgens wel definitief deel uit van het flexibele en digitale examen maatschappijkunde vmbo bb en kb.”
“De uitdaging voor ons examenmakers zit `m met name in het beoordelen van het antwoord”
Meer functioneel lezen en dieper tekstbegrip
Uitbreiding vraagtypen leesvaardigheid Nederlands havo
In 2025 bevatte het centraal schriftelijk examen Nederlands havo een breder palet aan teksten, met meer aandacht voor functioneel lezen en dieper tekstbegrip. Zo werd de leestekst in deel 1 van het examen aangevuld met twee andersoortige bronnen, namelijk een gedicht en een cartoon, en werden eindexamenleerlingen gevraagd om een inhoudelijke link te leggen tussen deze bronnen en de leestekst. Deel 3 van het examen bevatte een zogenoemd scenario, waarbij leerlingen vier bronnen moesten doornemen ter voorbereiding op een discussie. Na het beantwoorden van vragen over de hoofdtekst, met daarin onder andere aandacht voor opvallend woordgebruik, framing en de gebruikte argumentatie in de tekst, moesten leerlingen onder meer twee andere bronteksten vergelijken met de inhoud van deze hoofdtekst en met elkaar. De vierde brontekst was opnieuw een cartoon.
Corien Stevens, toetsdeskundige Nederlands havo:
“Voor de aanloop naar de vernieuwing in het centraal schriftelijk examen Nederlands havo moeten we terug naar 2018, toen een groep docenten Nederlands in opdracht van het College voor Toetsen en Examens (CvTE) een advies schreef over hoe de examens Nederlands havo en vwo konden worden veranderd. Aanleiding hiervoor was de aanhoudende kritiek of de examens Nederlands nog wel recht deden aan het schoolvak Nederlands en aan wat leerlingen nodig hadden aan leesvaardigheid in de 21e-eeuwse maatschappij.” Op basis van het docentadvies startten Stichting Cito en het CvTE in 2020 het project Uitbreiding van vraagtypen voor het leesvaardigheidsexamen Nederlands havo en vwo, waarin vakdocenten, wetenschappers en docentenopleiders waren vertegenwoordigd. Corien: “In april 2022 werd dit project afgerond en werd oefenmateriaal voor docenten Nederlands beschikbaar gesteld.”
Vorig jaar is deze vernieuwing voor het eerst doorgevoerd in het centraal schriftelijk examen Nederlands vwo. “Net als in 2024 kregen we ook voor dit vernieuwde examen Nederlands havo, positieve reacties vanuit het veld”, vertelt Corien. “Daarbij gaven meerdere docenten aan dat de scenario-opzet van het derde examenonderdeel, aan de hand waarvan leerlingen door de tekst en de vragen worden geleid, door de leerlingen als prettig werd ervaren. En dat vinden we natuurlijk leuk om te horen!”
“De scenario-opzet is door de eindexamenleerlingen als prettig ervaren, en dat vinden we natuurlijk leuk om te horen”


We krijgen nog wel eens de vraag waarom bepaalde onderwerpen wel of juist niet in een centraal examen zijn opgenomen. Toch is die keuze niet aan ons. Bij de ontwikkeling van de centrale examens volgen we de examensyllabi van het College voor Toetsen en Examens. Daarin staat gedetailleerd beschreven waaraan de leerstof voor het centraal examen per examenvak moet voldoen. De syllabi zijn openbaar en te gebruiken door leerlingen in hun voorbereiding op een centraal examen.
Vernieuwing in hogere versnelling
De centrale examens anno 2025 zijn gemaakt op basis van de huidige examenprogramma’s. Op dit moment wordt in de examenketen hard gewerkt aan nieuwe examenprogramma’s voor alle vakken in de bovenbouw van het voortgezet onderwijs. Beleidsadviseur Chiel Huijskes: “De eerste vernieuwde examens bij de talen en wiskunde worden verwacht in 2030, met uitzondering van vmbo-wiskunde. Bij dit vak worden de eerste examens in 2029 verwacht. Dan komt de beweging van examens echt in een hogere versnelling. Met de nieuwe vakinhoud zijn we al volop bezig”.
Bij Stichting Cito doorlopen we daarvoor de volgende stappen:



“Onze rol is nog bescheiden. We geven advies over welke onderdelen van het nieuwe curriculum (brede schoolleerplan) het beste getoetst zouden kunnen worden in het centrale examen, en welke onderdelen juist beter tot hun recht komen in een schoolexamen.”

“We kijken continu mee door onze ’toetsbril’. De vraag is steeds: hoe meet je zo eerlijk mogelijk in welke mate een leerling het vak beheerst? Want pas als je weet hoe je kennis en vaardigheden zichtbaar kunt maken, kun je het ook examineren.”

Kun je onderwijs maken op de nieuwe inhoud, en hoe toets je of dat succesvol gebeurd is? “We ontwikkelen toetsmaterialen die door een kleine selectie van scholen worden beproefd in de klas. Als handreiking en om onze kennis te vergroten over de manier waarop we de vernieuwende aspecten van elk vak kunnen gaan toetsen.”

“Deze periode gebruiken we om onderzoek te doen en de nieuwe inhoud goed te toetsen. Zo kijken we bijvoorbeeld of we audiovisuele en geschreven bronnen gecombineerd kunnen aanbieden in één centraal examen. Ook stellen we onszelf vragen als: is afname mogelijk in een gymzaal-setting of is flexibele afname een oplossing? Want het gaat om centrale examinering en de omstandigheden moeten voor alle leerlingen gelijk zijn. Ondertussen wordt gewerkt aan voorbeeldexamens, waarmee docenten hun leerlingen kunnen voorbereiden op het nieuwe examenprogramma.”

“Het is enorm belangrijk dat eindexamenleerlingen met het centraal examen goed kunnen laten zien wat ze kennen en kunnen. Bij de constructie streven we ernaar om de kennis en vaardigheden van het betreffende vak zo rijk mogelijk te toetsen, zonder daarbij uit het oog te verliezen dat de centrale examens het niveau moeten borgen als belangrijke schakel in de diplomabeslissing.” In deze infographic lees je meer over het constructieproces.
In het examenprogramma van het ministerie van OCW staat beschreven wat eindexamenleerlingen moeten kennen en kunnen. Ook is hierin opgenomen wat thuishoort in het centraal examen en wat in het schoolexamen. Met ruimte voor scholen/docenten om in hun schoolexamens eigen keuzes te maken, bijvoorbeeld door eigen onderwerpen toe te voegen.
Het examenprogramma is de basis voor de examensyllabi van het College voor Toetsen en Examens. De syllabi hanteert Stichting Cito bij de ontwikkeling van centrale examenopgaven. In een examensyllabus staat gedetailleerd vermeld waaraan de leerstof voor het centraal examen per examenvak moet voldoen. Deze zijn openbaar en te gebruiken door leerlingen in hun voorbereiding op een centraal examen.